J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

[Kaapstad], 2 april 1940

Dit is brief No. één-en-veertig

No. 41

Verzonden: 2 April 1940

 

Eerste Paaschdag

24 Maart '40

 

Beste Menno,

Ik ben weer aardig bijgespijkerd en begin alweer zoo langzamerhand schik in het leven, met al zijn ap- en dependenties, te krijgen en ook het werk lokt mij weer aan. Ik heb zoo nu en dan nog wel weer eens een inzinking met een gevoel van onoverkomelijke moeheid; doch over het algemeen begint mijn toestand weer alle kenteekenen van een normale aan te nemen, zulks in lijflijke en in geestelijke zin. Het zijn prachtige paaschdagen, warm, maar met toch iets van het prikkelende van de herfst. Het schijnt dat April en Mei hier bijzonder aangenaam plegen te zijn. Men voorspelt een koude winter; maar toch nooit zoo koud dat de termometer onder het vriespunt zou dalen. Vorst is hier nog nooit vertoond en ik had gisteren Fred le Roux bij me, die me vertelde dat hij nog nooit van zijn leven sneeuw gezien had!

In weerwil van mijn véél betere toestand, ben ik toevallig dezer dagen, wat moedeloos en ongerust. Waar moet het héén en in welke omstandigheden zullen we elkander wéér zien. Maar niet aan denken! We zijn zéér gelukkig, dat de studie zoowel Jan als Kees goed bevalt. De afdeeling bouwkunst van de universiteit Kaapstad staat onder zéér bekwame leiding van prof. Thornton White, nog niet zoo lang geleden uit Europa gekomen en goed op de hoogte van alle nieuwe stroomingen. Jan was bang dat het ouderwetsch en behoudend zou zijn hier; maar nu hem dat zoo bijzonder meevalt, is hij vol ijver. Ook Kees is wel te spreken over de colleges. Over zijn medestudenten minder. Nu moet ik zeggen: dat is ook een gehéél ander slag en soort als we in België en Nederland gewend zijn. Veel schoolscher opgebracht, veel bravehendrikkeriger; kortom, waarschijnlijk goeie, beste jongens, maar in niets gelijkend op onze studenten en van ons studentenleven is hier geen sprake. Kees heeft zich, naast zijn gewone cursus, nog laten inschrijven voor bibliotheekwetenschap, een vak dat hier uitstekend gedoceerd wordt, en dat een afzonderlijk diploma geeft. Hierin heeft hij in het bijzonder veel schik.

Donderdag werden we verrast met een missieve van Nini, waarin zij mededeelde dat zij Amsterdam verlaten ging, voorlopig naar het Zuiden vertrok en er sterk aan dacht dan van daar uit haar vestigingsverlof voor de Unie aan te vragen. Voor Aty zou dat wel buitengewoon aangenaam zijn. Trouwens we mogen haar allen graag. Ze kan, met haar inkomsten, héél wat ruimer leven hier, dan in Holland; want na de prijsstijgingen in patria is het leven betrekkelijk véél goedkooper hier. We hebben, met bevoegde inheemsche kenners, uitgerekend, dat zij met precies hetzelfde geld, waar zij in Amsterdam moeilijk mee rondscharrelde, hier een héél klein auto'tje kan houden, iets wat ook iedereen doet. En wat wij ook zouden doen wanneer we in plaats van in te teeren, verdienden! We hebben haar erg geanimeerd en zijn nu zéér benieuwd wat zij doen zal? Want bij vele goede eigenschappen, heeft zij er één héél slechte, nl. een ziekelijke besluiteloosheid. Je hoort hier wel nader van. De Rantwijks zijn zeker ook van Nini's plannen op de hoogte.

Ik kreeg, gelijk ik je (geloof ik) al gemeld heb, een allerprettigste brief van Eddy. Hij schreef daarin terloops dat er nog steeds geen uitgever gevonden was voor de blocnotes. Naar aanleiding daarvan heb ik alle blocnotes nog eens doorgelezen, niet alleen met genoegen; maar met verbazing over de weinige vat die de tijd erop gehad heeft. Ze hebben bij het liggen GEWONNEN: de al te actuele kanten gaan nu schuil achter de algemeene waarden. Is het niet krankjorum, dat zoo'n text niet in boekvorm verschijnt?? Ik stel je voor om, zoodra de tijden weer wat beter en normaler zijn, een klein fondsje bijeen te brengen, om als waarborgsom voor een uitgaver ervan te dienen. Dit MOET, indien god wil en wij leven, geschieden.

 

27/3/1940

 

Zondag hebben we een uitstapje gemaakt met de oudelui van de Louw's. Bijzonder vriendelijke menschen, doch het valt mij immer zoo moeilijk om onderwerpen voor een gesprek met een notaris te vinden. Aty heeft grondig alle vraagstukken in verband met het conserveeren van levensmiddelen en het vervaardigen van naaldwerk behandeld; terwijl voor mij het klimaat, de bodemgesteldheid en eenige algemeene waarheden als koeien over bleven. De tocht zelf was prachtig. En voor het eerst zag ik van dichtbij bavianen in de vrije natuur. Gelukkig was ook Gladstone Louw van de partij. Ik waardeer hem iederen dag méér. Hij is niet alleen gesloten, maar verkrampt, zoodat hij in de beginne weinig of zelfs een onaangename indruk maakt. Maar langzaam aan komt hij op zijn gemak en ontplooit hij zich. Hij is een zuivere, eerlijke, door en door rechtschapen natuur die hooge eischen aan zich zelf stelt. Een zeer conscientieus werker en een loyaal kameraad. Ik mag hem bijzonder graag. Alleen mist hij de heerlijke humor van zijn vijfjaarouderen broer Van Wijk.

Ik heb plotseling wat men noemt ‘de geest’ gekregen en werk, tusschen ‘Catrijntje Afrika’ door aan een boekje met spreuken en invallen, welke een los maar toch samenhangend geheel vormen. Ik ben, de boel in klad gereed zijnde, met het om- bij- en opwerken en overschrijven bezig. Titel: ‘Mimosa Pudica’. Ik zou het bijzonder op prijs stellen indien Boucher er een keurig klein boekje van zou willen maken. Zoodra de kopij persklaar is, zend ik die aan Rantwijk en verzoekende de zaak met B. te overleggen. Wanneer jij eenige invloed op B: hebt zou je me met het aanwenden daarvan een GROOT plezier doen. Ik denk dat ongeveer 15 Mei de kopij in Den Haag kan zijn.

Gisteren verzond ik de volledige kopij van de bloemlezing uit de lyriek van C. Louis Leipoldt, waar Enschedé een prachteditie van maken zal, ter eer van 's dichters 60ste verjaardag. Gisteren dronk ik weer eens een kop koffie met hem en wéér viel mij de overeenkomst met Slau op. Hij kan op dezelfde half geamuseerde, half verbitterde manier doorslaan. Hij fulmineerde nu tegen Einstein, Freud, Joyce en weet ik wat al niet; zonder één argument, maar des ondanks, juist omdat je het niet ernstig kunt nemen, vermakelijk. Ook hij voer geruimen tijd als scheepsarts op China en Indië. Doordat hij Lier en Lancet in handen gekregen heeft, is hij nu plotseling, alles gaat bij hem plotseling en met vlagen, zéér bestorven op Simon en hij moest een volledige boekenlijst van hem hebben. De ‘Vijftig Gedichten van Leipoldt’ zal een mooi boek worden en het éérste mooie boek in het Afrikaansch. Het spreekt vanzelf dat ik een ex. voor jou gereserveerd heb. Zeg vooral aan Hein, dat hij ook een van me krijgt. Wanneer ik het geld in dit boekje gestoken eruit krijg, ben ik van plan de volledige psalmen van Totius te drukken ook ‘grand luxe’ en daarna de verzamelde verzen van N.P. van Wijk Louw. Het is echter de vraag HOE het publiek op deze mooie, maar dure boeken reageeren zal? Want men heeft hier nog nooit zooiets gedaan voordezen. Heb je nog werk gemaakt van een artikel voor het Vaderland over C. Louis Leipoldt voor zijn 60 ste verjaardag op 28 December 1940?

Nu enkele vragen, met vriendelijk verzoek om antwoord. LET WEL!

Door brand aan boord van een schip werd een van mijn nummers en daardoor mijn jaargang DVB-'39 beschadigd. Het is de novelle van Peter van Steen. KAN JE MIJ DAAR EEN EXEMPLAAR VAN BEZORGEN??? - Ken jij het boek van Karl Loewith: ‘Von Hegel bis Nietzsche’ (Europa Verlag Zürich). Zoo ja, steekt er dan stof voor een door jou ‘af te vatten’ artikel voor GN in?????? Mijn geheugen is van huis uit slecht, maar het vermindert nog gestadig, gelijk immer met oude mannen het geval is. Ik was van plan je te vragen om van het geld dat ik voor de theeparapluitjes gezonden had bloemen te koopen op Oma's Verjaardag, 4 Feb. j.l. Ik heb dit blijkbaar totaal vergeten!!! Zoodat Oma het zonder bloemen heeft moeten stellen. Nu wou ik je vragen, dat geld aan Nika ter hand te stellen, omdat ik aan haar nog een groote schuld heb. Zal jij nu niet mijn slechte voorbeeld volgen, en dit vergeten?!

Ik werk zoo hard aan Mimosa Pudica, dat ik er al drie nachten niet van heb kunnen slapen. Mijn afleiding bestaat in het lezen van de Mémoires de la Reine Hortense, waaraan ik een innig plezier heb.

 

1 April '40

 

De afgeloopen dagen zijn zeer rustig vergaan. Ik werkte wat en had een lichte terugval in mijn oude kwaal: algeheele onmacht en lusteloosheid; maar nu gaat het alweer best. Ik maakte de kopij van ‘Een boek over het Boek’ klaar, dat bij Stols verschijnt en waarvoor Salden zoo'n kostelijk bandje teekende. Ik sprak Van Wijk over zijn nummer voor DVB; hij werkt er stadig aan en dit stadig soowel in Hollandsche als in Afrikaansche beteekenis, d.w.z. onafgebroken en langzaam. Naar wat hij mij ervan vertelde leek het mij heel aardig te worden.

Ik heb mij vermaakt met de lezing van de gedenkschriften van Hortense, die ik in één ruk uit las, drie lijvige deelen. Werkelijk amusant, alleen hindert haar eigen voortreffelijkheid sterk. Ze raakt niet uitgepraat over haar zedelijk leven, dat volgens haar vlekkeloos was; maar zij verklaart niet hoe zij, met behoud van die vlekkeloosheid, aan de buitenechtelijke duc de Morny gekomen is. Daarna las ik twee boeken van Hans Carossa, herlas ik Si le Grain ne meurt en De Montmartre au Quartier Latin. Verder twee deelen met brieven van Rathenau. De dagen zijn lang, wanneer je niets speciaals te doen hebt en er kan héél wat in afgelezen worden!! Van morgen kreeg ik een lange en hartelijke brief van Stols en een bijzonder aardige van zijn vrouw Greet. Ik ben nu bezig in het archief eenige naspeuringen te verrichten in zake Starings vader die negen jaar havenmeester te Kaapstad geweest is en in die functie kans gezien heeft ook nog de rol van zeeheld te vervullen. Ik hoop er iets aardigs uit te brouwen voor het Augustus nummer van GN. 18 Aug. '40 is hij 100 jaar dood. Ik wou er graag een artikel over hebben; maar van wie??? Ik schreef er Rantwijk reeds over. Misschien vraagt hij je wel raad. Ik ben bang-benieuwd naar het nummer van 1 Maart. Rantwijk schreef mij dat er een stuk in komt van die Mick de Vries. Ik zag hier zijn boek ‘Scharlatine’ bij Holkema verschenen, zoo'n vulgair lor ontmoet men maar zelden!! Ik vrees dat Simon uit misplaatste kameraadschap iets van hem opgenomen heeft en ik houd mijn hart vast ervoor: ik kan mij NIET voorstellen, dat die man ooit tot iets goed in staat zou zijn! Misschien valt het méé, laten we het hopen en ons geen ergernissen voor voor den tijd bezorgen!

Wat zit en wat doet Jacob GANS???? Vergeet vooral niet mij hierover in te lichten. Dit is een brief vol voetangels en klemmen, of liever VRAGEN. Doe mij het groote plezier ze er gewetensvol uit te visschen en ze dito te beantwoorden.

Gisteravond hadden we een aangenaam bezoek van de directeur van het museum voor moderne kunst te Johannesburg, een Hollander, Rotterdammer: Hendriks van naam. Een alleraardigst verteller. Je staat te kijken van wat er hier nog in musea en particuliere verzamelingen aanwezig is! Nogal aardig wat Fransche Impressionisten, ook goede oude meesters, oostaziatische kunst, perzische en goede engelsche meesters. Prof. Bouman van Stellenbosch kocht in Januarij van dit jaar op een veiling een olieverfpaneel van Bosboom, bijzonder goed voor twee guineas en Hendriks op een veiling in J.burg een bijzonder goede aquarel van dezelfde hand voor drie pond! Ik ga ook eens de verkoopingen afloopen: je kunt nooit weten!

Je hebt er geen denkbeeld van HOE heerlijk hier de beginnende herfst is: zonnig en koel tegelijk!

De Maartmaand is in weerwil van de voorspellingen zonder sterke onaangenaamheden verloopen; maar hedenochtend brengen de dagbladen weer het pijnlijke bericht van moffentroepenbewegingen aan onze grenzen. Ik ben zoo bang, dat een inval ten slotte het éénige is wat dat tuig kan probeeren. Het zou verschrikkelijk zijn; maar dan zou er een einde komen aan die leugenachtige fictie van onze neutraliteit, terwijl intusschen de Franschen en de Engelschen voor ONS de kastagnes uit het vuur halen. Ze kunnen nu wel zoo'n beetje kankeren op de oude dikke Churchill; maar de man heeft godsgloeiend gelijk.

Ik wacht nog een dag of de post die binnen is, soms nog iets van je aanvoert.

 

1 April des namiddags

 

De post bracht mij vanmiddag een alleraardigste brief van Simon, die zich in zake het conflict Aldewereld-Greshoff zoo verstandig en zoo keurig gedragen heeft als maar bij menschenmacht mogelijk is. Hij schrijft in zijn brief ter loops over het plagiaat van de Standaard en zegt dan zonder nadere toelichting: ‘en ook over de plagiant zelf’, maar nu wéét ik nog niks pvd!!! Wie is nu die plagiant?????? Antwoord ook hierop!!!! Ik zou me dood lachen als het werkelijk, gelijk ik je als mijn veronderstelling schreef, Herman Besselaar zèlf was!!!!!! Vergeet NIET mij hierover in te lichten!!!!

STUUR MIJ de brochure van Walschap: Vaarwel dan, waar Simon over schrijft in zijn brief, doch waarvan het bestaan mij onbekend is. Er bestaat hier nog al wat belangstelling voor de Slauerhoff. De HAUM-boekhandel bestelde zeven stellen bij aanbieding en is die al van te voren kwijt; zoodat hij nabesteld heeft. Ik had het genoegen te bewerken dat de volledige Vestdijk door de openbare bibliotheek alhier aangeschaft werd. Leipoldt is namelijk curator van die instelling en heeft nog al wat invloed op de gang van zaken.

Ik krijg juist Criterium, inhoud bij eerste bladering niet slecht. Omslag naar mijn smaak te reclamecatalogusachtig. Het geheel ziet er gelukkig minder dilettanterig en minder belgisch uit dan Werk.

Nu zeg, ik zwoeg onder het persklaar maken van een boekje dat bij Stols komt: ‘Een Boek over het Boek’, waarvoor Salden een kostelijk bandje teekende, dat je wel gezien zult hebben. Het werk hiervoor is op een oor na gevild. Het is zoo verschrikkelijk ergerlijk en naar die oude kopij te moeten op- ende bijwerken!!!

Met héél veel liefs van ons allen voor jullie, een stevige hand

van geheel je JAN

 

Stuur mij vooral ‘Hitlers Eigen Woorden’. Dit boek is HIER NIET verboden!

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie