Menno ter Braak
aan
A.A.M. Stols (Brussel)
Rotterdam, 28 september 1931
Rotterdam, 28 Sept. 1931
Amice,
Heden ontving ik vijf ex. van ‘Man tegen Man’, met welke toezending je me veel pleizier deed. Komt de rest binnenkort, en zijn de ex. ook al in den boekhandel en ter recensie gezonden?
Ik heb betreffende ‘Man tegen Man’ geen contract met je gemaakt. Als je er geen bezwaar tegen hebt, zou ik je een zelfde contract voor willen stellen als bij ‘Domineesland’.
Je begrijpt, dat een contract voor mij niet in de eerste plaats een financieel belang vertegenwoordigt. De eenige consequentie, die er uit dien hoofde voor mij uit voortvloeit, is, dat als de zaak rendeert, de schijver ook in dat rendement deelt. Blijkt de geheele opzet voor jou een schadepost, dan zal ik er geen moment aan denken, je op grond van een contract te ‘manen’ daarvoor waardeer ik te zeer je initiatief en weet ik bovendien te goed, wat er in Holland aan zulke uitgaven vastzit. Beschouw dus dit verzoek om contractueele vastlegging van deze onze relatie zuiver als een verzoek van formeelen aard, dat echter juist bij een amicale verhouding tusschen de betrokken personen van nut kan zijn.
M.h.gr.
tt.
Menno ter Braak
N.B. Beschouw deze brief zoo noodig als een ‘gentlemen agreement’ naast het contract; ik hoorde dat woord pas gebruiken en wil het nu zelf ook graag eens te pas brengen.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum