Adriaan van der Veen
aan
Menno ter Braak
Schiedam, 14 augustus 1935
Schiedam, 14 Aug. '35
Zeer geachte heer Ter Braak,
Ik dank u voor uw vriendelijk schrijven. Uw uitnodiging u eens te bezoeken, neem ik met heel veel genoegen aan. Alleen verzoek ik u mij te willen berichten t.z.t. wanneer het u zou schikken. Ik durf u dat vast niet te vragen en u begrijpt wel, mij schikt het altijd.- Ik zou het een zeer grote gebeurtenis vinden eens met u te spreken over uw boeken en wat al niet meer.
Van dhr. Greshoff kreeg ik een paar dagen terug uw laatste boek ‘Het tweede gezicht’. Vindt u dat niet allemachtig aardig. Behalve dat de uitgave heel goed is, is het boek zeer belangrijk. Vooral daarover en de eerste stukken uit Politicus zou ik met u willen spreken. Ik vind in uw boeken zo veel terug dat ik onbewust of half gedacht voel.
Juist zoals u zegt, populair zult u niet worden in Holland, maar ligt dit niet geheel aan de bewoners. De brede massa betekent voor u niets, op de enkelen toch, komt het slechts aan. En, daar kunt u zich van overtuigd houden, jongelui trachtend mens te worden, heeft u geheel mee. Nog niet verknoeide jeugd zal u lezen en enthousiast debatteren over uw werk. Zo'n krachtig stuk als ‘het instinct der intellectuelen’, wie daar-door niet wordt aangegrepen, leeft niet. Wel en de rest, zij heten toch allemaal Dirk Coster en bestaan niet voor ons.
Ik wens u zeer veel genoegen op uw reis-. Met de meeste hoogachting en na heel veel groeten steeds gaarne uw
Adriaan van der Veen
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum