Simon Vestdijk
aan
Menno ter Braak
Den Haag, 7 december 1932
Haag 7-12-'32
Beste ter Braak,
Heb je misschien zin eens een avond hier te komen, we kunnen dan eens over verschillende zaken praten, en ik kan je dan meteen het papistische blad geven, dat E. mij zond, en waarin de puberteit er zoo bekaaid afkomt. Ik heb hier maar een klein kamertje om je te ontvangen, maar thee, bier, sigaren zullen aanwezig zijn, en als attractie heb ik nog een novelle voor je, waaraan ik bezig ben, en die m.i. beter wordt dan de beide andere! Mocht dit alles je ertoe bewegen de Daal en Bergsche laan op te zoeken (lijn 3; 1 halte voor 't eindpunt uitstappen, 3 min. loopen), schrijf me dan even, welke avond (b.v. volgende week Donderdag of Vrijdag), en kom dan niet al te laat. Het zal me genoegen doen je weer eens te zien. Je waardeering voor mijn essay heb ik met plezier gelezen; maar spaar me ook je kritiek niet, want juist op dit gebied voel ik me nog een beginner, een echte knaap.
Toch vind ik zelf dat dit tweede essay weer iets beter is dan E.D. Ik heb er nog wat bij te schrijven, na lezing van gedichten van Mallarmé die ik nog niet kende (trouwens, ken ik ze nu wel? Meestal zijn ze volmaakt onbegrijpelijk!), maar dat zal wel in de drukproeven kunnen. Wat E.D. betreft: hierin heb ik nogal veel te veranderen, te schrappen, maar ook bij te schrijven, vooral inlasschen daar waar door de overigens zoo verfijnde besnoeiingskunst van E. het verband wat verloren is gegaan. Ik wou nu weten, in hoeverre ik dit in de drukproeven doen kan zonder extra zetkosten! Ik heb weinig zin om 't nog eens over te schrijven. Schrijf me hierover even, want anders vergeten we misschien er over te spreken. Enkele dingen kunnen ook wel in noten ondergebracht worden, als dit beter is.
Laat dus even wat hooren,
beste gr.
t.à.t. Vestdijk
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum