Gerard Walschap
aan
Menno ter Braak

Antwerpen, 23 december 1936

Antwerpen, 23-XII-36

Lemméstraat, 12

Waarde ter Braak,

Wij mogen, na het verdwijnen van Forum, elkaar zeker niet meer tutoyeeren zooals toen wij dronken waren, maar ik mag u toch nog wel een kaartje schrijven, hoop ik, om u van ganscher harte te bedanken voor uw studie over mijn boek. Zij is mij toegezonden door een Bureau voor knipsels, dat mij wilde doen abonneeren op zijn knipdienst en dat dus blijkbaar úwe studie uitgekozen heeft, om mij ervan te overtuigen dat alleen reeds het gevaar, zulk een studie van u niet te lezen, de noodzakelijkheid van een abonnement bewijst. Ik erken dat er in Holland geen drie zijn die zoo over mijn boek (kunnen) schrijven. Gij weet dat men u wel eens een verwijt maakt van uw verstand. Ik begrijp dat goed. Wie wil nu en dan niet eens een beetje gelukkiger zijn dan hij kan verantwoorden kan. Daartoe drink ik soms eens een glaasje, maar edele naturen beroepen zich dan op hun hart. Wie echter niet protesteert tegen uw verstand is de schrijver die, bij een kritiek van u, tot zichzelf zegt dat het toch wel aangenaam is ook al eens beoordeeld te worden door iemand die begrijpt waarover het in het boek gaat. Want die met hun hoort! Ik ben het volledig eens met uw kritiek en wil u al dadelijk geruststellen: vrees niet dat ik het niet meer kan (schrijven bedoel ik) Ik weet gewoonlijk goed wat ik doe. Dat klinkt niet erg artistiek of geïnspireerd, maar het is nu eemaal zoo. Ik heb dat boek welbewust zoo geschreven en niet minder scherp gecritiseerd dan gij. Ik heb sindsdien nog een ander ‘Het Kind’ gemaakt, dat zal verschijnen in Elseviers en nu leg ik ‘de laatste hand’ aan ‘Sibylle’ waarmee ik hoop u te kunnen overtuigen dat ik nog altíjd schrijven kan, hetgeen natuurlijk niet uitsluit dat gij het oneens kunt zijn met het boek zelf. Gij hebt mij eens half uitgedaagd. Of ik ook wel de heroën van den geest zou kunnen gestalte geven. Ik wist toen niet dat mij dat eenmaal een hantise zou worden. Gij zult zien dat ik geen rust meer zal hebben voor ik het kan. – Maar nu heb ik genoeg over mijnen belangrijken persoon gebluft, hoe gaat het u en wat zijn wij ellendelingen die verzaakt hebben aan de internationale redactievergaderingen van Forum. His dictis nogmaals hartelijk dank en veel groeten ook aan Vestdijk, wien ik graag zou schrijven, maar ’t komt er niet van.

Van harte uw

Gerard Walschap

Origineel: particuliere collectie

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie